Over evolutie e.d.

93. Zeep - wassen, badderen, plassen

Bij het zoeken naar informatie over potas en het ontstaan van de heide, kwam ik natuurlijk ook van alles tegen over het gebruik van potas in de textielindustrie, over het maken van zeep en het gebruik voor het wassen van textiel en mensen. Potas werd zoals gezegd niet alleen gebruikt om zeep te maken. In de textielindustrie was het ook nodig als hulpstof bij het verven en bleken. Als textiel ontvet moest worden, en bij wol was dat altijd nodig en vooral bij het vilten (het vollen van wol) om de stof dichter te maken, kon men waarschijnlijk beter potas gebruiken dan zeep. Maar in bad is zeep een stuk lekkerder.

Zeep maken

Potas heeft al een hele lange geschiedenis. De oudste toepassing is het gebruik in zeep en het gebruik van zeep is al bekend van 2800 voor Chr. in Babylon. Er is een kleitablet bekend uit ca. 2200 voor Chr. uit die omgeving met het recept van zeep uit as en plantaardige olie door koken met water. De as uit dat recept werd gemaakt door planten te verbranden, bij voorkeur planten die in een zoutmoeras groeiden.
De Arabieren noemden deze as 'alkali' wat zoiets als 'as van zoutplanten' betekent. Het woord 'alkali' is nu de officiële term voor een groep chemicaliën waar ook de actieve stof uit de Arabische as onder valt. De Nederlandse term is loog. Het koken van alkali of loog met vet of olie en water is nog steeds de basismethode om zeep te maken.

In alle soorten loog die uit planten wordt gehaald zit kalium. Een vergelijkbare stof wordt gevonden in zoutmeren in Noord-Egypte, maar dan met natrium in plaats van kalium. Deze grondstof gebruikten de Romeinen voor het maken van glas. Ze maakten er niet of nauwelijks zeep van. De Romeinen en de Grieken gebruikten in de thermen in plaats van zeep liever een soort scrub: een mengsel van olie met zachte schuurmiddelen en natuurlijk een lekker luchtje. Maar volgens de Romeinen gebruikten de Galliërs wel zeep, maar dan op basis van de as van planten. En volgens die Romeinen gebruikten ze die zeep om hun haar rood te verven, een vreemd verhaal!

93.Vollers Isaac v Swanenburgh - Lakenhal Leiden (342K) Laken vollers en ververs aan het werk. Isaac van Swaanenburgh ca 1595 (Leiden - De Lakenhal)

Wat wel een probleem was, dat de goedkope lokale zeep gemaakt werd van slecht gezuiverde potas en die stond dan ook bekend als zwarte zeep. Als dan ook nog niet alle dierlijke vetten volledig waren verzeept, kon dat aardig stinken. Ik neem aan dat de zeepziederijen in steden als Amsterdam rond 1400 al een betere kwaliteit konden leverden.

Vollen van wol

Een belangrijke stap bij het maken van wollen stoffen is het vollen. Vollen is hetzelfde als vervilten: de wol haakt met schubjes die op de vezel zitten in elkaar en het weefsel wordt daardoor vaster en dichter. Vervilten kun je doen met ongesponnen en ongeweven wol en dan krijg je vilt, waarschijnlijk de eerste vorm van textiel na de dierenhuid. Voor kleding werd wol al ver in de prehistorie eerst gesponnen en geweven en dan pas vervilt voor een veel steviger soort textiel.
Voor hele soepele en dunne wollen kleding, werd en wordt hele fijne wol gebruikt, dus wol van hele dunne haren. Schapen op de schorren voor de kust van Vlaanderen waren waarschijnlijk de eerste leveranciers van top garens voor de textielindustrie in Vlaanderen. In de late Middeleeuwen leverden de Engelsen de fijnste wol aan Vlaanderen afkomstig van schrale gebieden in Wales en tegen 1500 was het Spaanse Merino schaap de top leverancier. Die speciale wol was dun maar had ook kortere vezels, en was dus kwetsbaar bij het spinnen en weven. En daarom werd er extra boter op gesmeerd om de wol beter te kunnen verwerken.

Maar alle vettigheid moest er ook weer af en dat gebeurde tijdens het vollen van de weefsels. In de Middeleeuwen was dit het smerigste werk in de textielindustrie. De geweven stof werd in een kuip gelegd en er werd een mengsel van potas, warm water, klei en urine overheen gegoten en daar moesten mannen dan een dag of twee op trappelen. Zowel de urine als de potas ontvetten en bovendien wordt door het vet van de wol, de potas langzaam omgevormd tot zeep die eventueel vuil los maakt. Het lijkt me geen fris karwei.

Aan dit proces hebben de Tilburgers hun bijnaam kruikenzeikers te danken ofschoon er volgens de gemeente Tilburg geen bewijs is dat de textielwerkers daar ooit tegen betaling hun urine hebben ingeleverd. Dat klopt ongetwijfeld vóór 1800 want toen mochten de Tilburgers van de Raad van State niet verven of vollen. Na 1800 waren er waarschijnlijk volmolens, maar ook die gebruikten urine.

93.Middeleeuws badhuis (535K) Middeleeuws badhuis, een illustratie uit een handschrift ca. 1470 (Berlin - Preussischer Kulturbesitz)

Badderen

In de verhalen zijn de Middeleeuwen meestal smerig, maar in die tijd had wel iedere stad minstens één openbaar badhuis; Parijs had er 32! En handen wassen voor het eten was normaal. Pas na de Middeleeuwen hielden de mensen op met zichzelf te wassen! De Middeleeuwse badhuizen stonden in de steden en op het platteland gingen de mensen waarschijnlijk gewoon zwemmen in de beken en vennen of in een kuip met warm water zitten. Alles ongetwijfeld naakt, want in de steden liepen de mensen ook gewoon naakt naar het badhuis. Dan liepen ze niet het risico dat hun kleren gestolen werden!
De preutsheid ontstond pas na de Middeleeuwen onder druk van de kerk. De badhuizen in de steden waren namelijk niet alleen badhuis, maar tevens restaurant en kroeg. Als mannen en vrouwen samen naakt gingen baden, eten en drinken kon dat natuurlijk uit de hand lopen, zeker als er ook nog prostituees in het badhuis hun werkterrein hadden. En van dat laatste werden de badhuizen steeds weer beschuldigd door de overheid en de kerk.
Tot 1500 lukte het de kerk echter niet om de badhuizen kwijt te raken, zelfs de dreiging dat je in het badhuis de pest kon oplopen hielp niet. Maar dan is er een citaat van Erasmus uit 1526 waarin hij zegt: "Vijf en twintig jaar geleden was er niets gewoner in Brabant dan de badhuizen. Tegenwoordig is er geen een meer, de nieuwe pest heeft ons geleerd om er weg te blijven." Die 'nieuwe pest' was syfilis, door Spanjaarden van Columbus na 1492 meegebracht uit Amerika. En de geleerden van die tijd hadden vastgesteld dat door baden in warm water onze huidporiën open gaan en daardoor zouden wij dus gevoelig worden voor allerlei kwade dampen en ziekten!

93.Wasplaats – Bourgondië (321K) Wasplaats in Noyers-sur-Serein in Bourgondië met natuurlijk stromend water (Wikipedia)

Kleding wassen

Rond 1500 begon dus de 'vieze' periode in onze geschiedenis. Maar dat betekent niet dat er niets gewassen werd, in tegendeel het linnengoed werd zorgvuldig gewassen. Plaatjes van vrouwen die wassen aan de oever van de beek bestaan al uit de Middeleeuwen, maar ook in de eeuwen daarna en die laten in feite zien hoe linnengoed gewassen werd. De was op die plaatjes is bijna altijd wit en dat was het linnengoed ook: het was vooral onderkleding. De bovenkleding was hoofdzakelijk wol en geverfd en ik heb de indruk dat die uitsluitend gelucht of geborsteld werd, zelden of nooit gewassen. Waarschijnlijk vond men wol wassen te riskant door de kans op krimpen en door het verbleken van de kleuren.
De onderkleding werd dus wel gewassen al was het alleen maar om te voorkomen dat de wollen bovenkleding vettig werd van het lichaam, maar het lichaam zelf niet of nauwelijks en de bovenkleding ook niet. Aanvankelijk zal de beek overal wel de wasplaats zijn geweest, in Frankrijk zie je vaak nog de opvolger: de overdekte wasplaats waar in feite de beek doorheen stroomt. Deze wasplaatsen schijnen overigens meest van na de Franse revolutie te zijn, toen werd hygiëne weer meer gewaardeerd.

De behandeling van de was in de Middeleeuwen en in de eeuwen tot midden 19e eeuw, veranderde waarschijnlijk niet zo veel en leek erg op de behandeling die een linnen weefsel direct na het weven kreeg. En dat was warm wassen met zeep en mogelijk extra potas (of urine) om te ontvetten. Hierbij kon het linnen op allerlei manieren geroerd en geklopt worden om vuil los te maken. Daarna werd zeer uitgebreid gespoeld en tenslotte mocht het linnen op de bleek om in de zon en regelmatig bevochtigd met een potas oplossing, mooi wit te worden.
Heel bijzonder vind ik dat de 'witte was' niet een keer in de week of een keer in veertien dagen werd gewassen, maar soms wel twee of drie maanden werd opgespaard. Voor de 'gegoeden' was dit een teken van welstand: laten zien dat je heel veel linnengoed had en dan een wasvrouw inhuren die een aantal dagen bezig was om alles weer in de kast te krijgen.

Op het platteland zal het systeem niet veel anders zijn geweest, maar ik denk dat de professionele wasvrouw er minder gebruikelijk was. En ik ben er vrij zeker van dat de boeren niet voor drie maanden linnengoed op voorraad hadden.

93.Millet 1853-1854 la lessiveuse (708K) De wasvrouw van Millet die tegelijk potas en zeep maakt en de was doet (Musée du Louvre)

Op een schilderij van Jean-Francois Millet uit ca. 1850 staat een wasvrouw die warm water in een tobbe giet. Maar over die tobbe ligt een doek en, niet zichtbaar op het schilderij, ligt op die doek houtas: ze maakt potas! In de tobbe zit vuile was en het vet op de was zorgt er voor dat er zeep ontstaat uit de potas. Na een nacht staan wordt het water met zeep en potas onder aan de tobbe afgetapt, weer opgewarmd en weer over de doek met as gegoten. En zo voort. Er bestaat een Engelse beschrijving van wat er op dit doek gebeurt die dateert uit 1615! Letterlijk een eeuwenoud systeem dus dat ook arme boeren konden gebruiken al zal het steeds weer opwarmen van het water mogelijk overgeslagen zijn, omdat ook stookhout duur was. As hadden ze waarschijnlijk voldoende, maar bij dit proces kon ook deels urine worden gebruikt.

Jan van Dingenen - 2016

Artikelen in deze serie

- 88. Hoe komen we aan heide - 1. Houtkap

- 89. Hoe komen we aan heide - 2. Potas

- 90. Hoe komen we aan heide - 3. Boeren

- 91. Hoe komen we aan heide - 4. Nieuwe natuur

- 92. Hoe komen we aan heide - 5. De planten

- 93. Zeep - wassen, badderen, plassen