6. Natuurlijke verfstoffen - Deel 1 Blauw
Geweven stoffen maken voor kleding en dergelijke is misschien de eerste activiteit van de mens geweest die iets industrieels heeft. Gewoon 'met de hand' zonder iets wat op een weefraam lijkt, gaat dat gewoon niet. En stoffen maken doen de mensen al heel lang, zeker al meer dan 7000 jaar. Het versieren van die stoffen met iets wat op verf lijkt zal wel niet lang op zich hebben laten wachten. In 2600 voor Christus schreven de Chinezen al over het gebruik van kleurstoffen en dat is niet meer opgehouden. Ik wil deze traditie een stukje voortzetten en heb een drietal artikelen geschreven over de natuurlijke textiel kleurstoffen blauw, rood en geel. En die later aangevuld met artikelen over zwart (en bruin) en wit.
Vezels en kleurstoffen
De eerste vezels die de mensen gebruikten om te weven waren uiteraard natuurlijke vezels. Zowel natuurlijke vezels van dieren (de haren van schapen, geiten en dergelijke) als van planten (uit de stengels van vlas en hennep en uit het zaadpluis van katoen) werden al heel snel herkend als goed bruikbaar. Dat is op zich verrassend want de haren van schapen kun je natuurlijk simpel afknippen maar met stukjes haar van 3-4 cm kun je niet weven: die moet je eerste samen spinnen tot een lang garen. En dat moest men dus eerst uitvinden. De vezels uit vlas en hennep zijn in principe zo lang als de stengel dus daar zou wel iets mee te doen zijn maar dan moet je wel iets bedenken om de vezel vrij te maken uit die stengel. Op de goede manier laten rotten bleek de oplossing. Katoenpluis is nog korter dan schapenhaar en moet ook eerst tot garen gesponnen worden. Zijde uit de cocon van de zijderups is een uitzondering. Niet alleen omdat een insect de producent is, maar ook omdat de rups één lange draad maakt die in principe na het afwikkelen direct te gebruiken zou zijn. Alleen was er volgens de overlevering een Chinese prinses nodig om te ontdekken hoe je die draad moet afwikkelen: de cocon in warme thee laten vallen.
Natuurlijke kleurstoffen zien we voortdurend ons heen: het groen van de planten, geel in talloze bloemen, rood bij sommige bloemen maar vooral op vruchten, blauw is de kleur van mooi weer maar in bloemen komt die kleur wat minder voor. Al die kleuren zie je dagelijks maar ze in handen krijgen om er een lapje mee te verven is heel wat anders. Men zal ongetwijfeld geprobeerd hebben om weefsel rood te kleuren door er papaverbloemen op uit te knijpen, maar dat werkt niet. De eerste kleurstoffen zullen wel mineralen geweest zijn. Gele en rode oker worden gevonden als kleilagen die je gewoon in stukken kunt oprapen of simpel als brokken losslaan van de bodem. Okers zijn waarschijnlijk de oudste kleurstoffen die de mensen gebruikten. Zo'n 300.000 jaar geleden, lang voor ze textiel kenden, beschilderden ze zichzelf ermee en hun rotswoningen. Ga maar kijken in de Dordogne in Frankrijk.
Waarschijnlijk waren dit ook de eerste kleurstoffen voor textiel maar okers zijn wel redelijk lichtecht maar niet bepaald wasbestendig. Eigenlijk zijn dit sindsdien de voornaamste problemen gebleven bij textiel verven: is het lichtecht (verkleurt of ontkleurt het in zonlicht) en is het wasbestendig d.w.z. is het rood na tien wasbeurten nog steeds mooi rood. Aan de tv reclames kun je zien dat dit nog steeds niet vanzelfsprekend is.
Natuurlijk blauw is indigo
Indigo is de kleur van spijkerbroeken; dat klinkt heel modern en heel synthetisch. Toch is indigo een natuurlijke kleurstof. Nog sterker indigo is over de hele wereld verreweg de belangrijkste blauwe kleurstof en dat alle vele, vele eeuwen. Voor rood heeft men in de loop der eeuwen van alles geprobeerd. Voor blauw ook, maar we weten nu dat, welke planten men ook gebruikte, het steeds indigo was waar men mee werkte. En dat is helemaal niet zo logisch want waarmee men ook begint, de kleur blauw ontstaat pas na een groot aantal handelingen die helemaal niet zo voor de hand liggen.
Wede
Wede (Isatis tinctoria) was de indigo leverancier in West-Europa. Wede hoort bij de kruisbloemen en heeft net zoals zo veel andere kruisbloemen gele bloemetjes in grote pluimen: denk aan herik, mosterd, koolzaad. Ik vrees dat ik er aan voorbij zou lopen, maar die kans is niet zo groot want de plant is vrij zeldzaam tegenwoordig. Volgens de Oecologische Flora vind je hem vooral langs de Waal en de Rijn waar de zaden worden aangevoerd uit Beieren en Zwitserland. Wede is uitgebreid verbouwd in Nederland voor de indigo maar vaste groeiplaatsen voor de plant heeft dat niet opgeleverd in ons land maar wel bijvoorbeeld in Zuid Duitsland. Wede komt oorspronkelijk uit de Aziatische steppe en is voor de blauwe kleurstof hier heen gebracht. Dat moet al heel lang geleden gebeurd zijn want Julius Caesar meldt 55 voor Christus dat de Picten in Engeland hun gezicht en lichaam insmeerden met blauwe verf voordat ze ten strijde trokken. Ze zagen er dan ongetwijfeld angstaanjagend uit maar het heeft niet geholpen. Julius Caesar won toch. Na de Romeinse tijd werd wede alleen maar belangrijker. Karel de Grote vond dat iedere stad voor zichzelf moest kunnen zorgen en liet lijsten opstellen van planten die iedere stad moest kweken. Dat waren niet alleen planten voor voedsel maar ook geneeskrachtige kruiden en planten voor vezels en voor de kleurstoffen. Wede was daarbij.
In de Middeleeuwen was wede de voornaamste verfplant. Dit blauw werd de belangrijkste kleur en het verdrong het rood in de koninklijke mantel. In deze periode kreeg Maria definitief haar blauwe mantel. Blauw van de wede werd niet alleen gebruikt voor blauw, maar samen met rood en soms bruin-zwart van galnoten ook om zwart te verven. En met blauw samen met geel kreeg je groen. Vanaf 1100 groeide de lakenweverij enorm (laken is geweven wol). Engeland werd de leverancier van ruwe wol aan weverijen in Vlaanderen (Gent, Brugge, Ieperen) en aan de Toscaanse steden (vooral Florence). De voornaamste leverancier van wede was Midden-Duitsland met plaatsen als Erfurt en Naumburg. Zo ontstonden zeer belangrijke handelskanalen die de Vlaamse steden hun rijkdom gaven zoals die nu nog te zien is in de Belforts. Ook de welvaart van Florence was gebaseerd op textiel.
Wede in bloei
Hoe wede blauw wordt
Aan wede is niets blauws: blad en stengel zijn groen, bloemetjes geel, wortels bruinig, wittig. De indigo zit in de cellen van de plant in een verbinding met suikers met als resultaat een kleurloos materiaal. Door rotten en gisten kan men deze kleurloze verbinding vrij maken uit de cel maar dan ontstaat een oplossing die wat gelig is maar zeker niet blauw! Pas als zuurstof uit de lucht krachtig door de oplossing wordt geroerd ontstaat door oxidatie de blauwe indigo. Maar deze is onoplosbaar en slaat neer uit de oplossing en dan kun je er dus niet meer mee verven! De verver moet dus zorgen dat indigo niet in de oplossing ontstaat maar op het doek. Hij doopt dus het weefsel in de oplossing en dat komt er wat gelig, groenig uit. Door de zuurstof in de lucht ontstaat echter indigo in de natte doek en je ziet het blauw worden! Heel spectaculair is als de verver met een stok op de natte doek slaat waardoor het weefsel op die plaatsen plotseling blauw wordt! De verklaring is dat door het slaan lucht en dus zuurstof, in het doek wordt geperst waardoor op die plaatsen heel snel indigo ontstaat.
Tegenwoordig zou een modern chemicus best tevreden zijn als hij dit proces te ontdekt had. Maar hoe kwamen ze hier duizenden jaren geleden achter? En niet alleen hier in Europa op basis van wede maar ook in India, in Afrika, in Zuid-Amerika. Wel steeds met andere planten maar ook met dezelfde problemen. Niemand weet het. De Middeleeuwse ververs vonden het zelf ook allemaal erg geheimzinnig en voor hen was het ook altijd afwachten hoe hun verfbad uitviel. Maar uiteindelijk konden ze wel blauwverven.
De indigoboom Indigofera tinctoria
Het einde van wede en de groei van indigo
Het einde van wede kwam vrij snel na de Middeleeuwen. Men wist al tijdens de Middeleeuwen dat in India prachtig blauw gemaakt werd. Toen de Nederlanders en Portugezen na 1500 via Kaap de Goede Hoop naar India en Indië voeren, brachten ze relatief goedkope indigo mee. Deze indigo was afkomstig van indigofera soorten, meestal Indigofera tinctoria. Dit zijn vlinderbloemige struiken of bomen die sprekend lijken op onze 'acacia's' (Robinia pseudoacacia) alleen zijn de bloemen roze in plaats van roomwit. Ze zijn dan ook vrij nauw verwant. Indigofera bevat per kilo plant veel meer indigo en ondanks heftig verzet van de wede boeren en de overheid, die probeerde de import te verbieden, was de wede teelt rond 1700 ten einde. Rond 1900 was ook de import van indigo afgelopen want toen ging BASF in Duitsland synthetische indigo maken, veel goedkoper. En rond dezelfde tijd werden denim en de spijkerbroek populair eerst als werkkleding, daarna als vrije tijdskleding en tenslotte als een modeartikel over de hele wereld. En de wereldproductie van indigo groeide naar 17.000 ton in 2002 zonder dat er een plantje aan te pas kwam.
Jan van Dingenen - 2007
De hele serie over natuurlijke verfstoffen staat hier:
6. Natuurlijke verfstoffen - Deel 1 Blauw
7. Natuurlijke verfstoffen - Deel 2 Rood
8. Natuurlijke verfstoffen - Deel 3 Geel