63. De planten komen - 5. Christoffel Columbus
Op 3 augustus 1492 vertrok Christoffel Columbus uit Spanje om de westelijke route naar Japan en China te gaan ontdekken. Hij ontdekte Amerika: een nieuw continent met nieuwe dieren, nieuwe planten en met mensen die technisch deels nog in het stenen tijdperk leefden, maar die aan de andere kant uitgebreide landbouwsystemen hadden ontwikkeld en grote steden hadden gebouwd. De Spanjaarden hadden in de eerste eeuwen vooral oog voor al het goud en zilver dat er te vinden was en de Indianen maakten kennis met allerlei ziekten die de Europeanen meebrachten.
De confrontatie
Achteraf waren voor de Europeanen waarschijnlijk de tientallen voedingsgewassen van de Indianen veel belangrijker dan al het goud en zilver. En de Indianen konden helaas veel leren van de Europese veeteelt. Helaas, omdat de ziekten die de Indianen bijna uitroeiden, de ziektes waren die de Europeanen van of via het vee hadden gekregen (pokken, mazelen en mogelijk tbc, pest en malaria). De Europeanen waren door duizenden jaren contact met vee redelijk resistent geworden, maar de Indianen niet. Het overgrote deel van de Indianen is gestorven aan Europese ziektes zonder ooit een Europeaan te hebben gezien. En zeer, zeer veel Indianen zijn gestorven door de Europeanen zonder dat die Europeanen dat wisten zodat er nu nog geruzied wordt over hoeveel Indianen er eigenlijk waren toen de Europeanen arriveerden. Maar daarnaast zijn er natuurlijk ook zeer veel gestorven door directe acties van de Europeanen of door uitbuiting.
Maïs: mannnelijke bloemen hoog op de plant tegen zelfbestuiving; de vrouwelijke in de kolf, maar de stampers hangen royaal buiten
Voedingsgewassen
Wat brachten de Spanjaarden en Portugezen allemaal naar Europa vanuit hun koloniën? En niet alleen uit Amerika want rond dezelfde tijd voeren ze ook rond Afrika om landen als India, Indië en China en Japan te ontdekken. Uit al die streken kwamen nieuwe planten en niet alleen naar Europa maar ook koffie uit Arabië naar Brazilië, Spaanse peper en kinine van Amerika naar Indië en suikerriet van Azië naar Amerika, cassave van Brazilië naar Afrika enz.
Vanuit Amerika kwamen erg veel voedingsgewassen zoals gezegd. Er wordt zelfs beweerd dat de helft van alle voedinggewassen uit Amerika komt en met name uit de Andes. Wat voorbeelden: tomaat, aardappel, paprika en Spaanse peper. allemaal uit het nachtschade familie. Tabak komt uit dezelfde familie maar die mag je waarschijnlijk niet (meer) tot de voedingsgewassen rekenen. Je kunt je de Italiaanse keuken nauwelijks nog voorstellen zonder tomaten, de Hongaarse zonder paprika en de Indonesische zonder Spaanse peper! En de Nederlandse zonder aardappels. Aardappels hebben in Europa na 1750 een geweldige bevolkingsgroei veroorzaakt en in 1845 een enorme hongersnood toen de aardappeloogst mislukte door de schimmel Phytophthora. In Nederland zijn toen duizenden doden gevallen, maar in Ierland telde men er ca. 1 miljoen en nog een groter aantal is toen naar Amerika vertrokken!
Bijna alle landbouwers zijn begonnen met een of meer grassen te kweken. Onze eerste boeren deden dat met tarwe en gerst in het Midden-Oosten, de Chinezen hadden rijst, de Afrikanen sorghum en de Indianen maïs. Die grassen waren relatief gemakkelijk te kweken, gaven redelijk betrouwbare oogsten en misschien wel het belangrijkste: de zaden konden goed bewaard worden in de winterperiode als er weinig voedzaams groeide. Maïs is in Europa nooit een echt belangrijk voedingsgewas geworden voor mensen, maar wel voor dieren. Eerst als korrelmaïs in Zuid-Europa en de laatste 30 jaar als snijmaïs in Noord-Europa. Onze boeren zouden niet weten wat ze moesten verbouwen als er geen snijmaïs was. Bovendien heeft, zeker in de eerste jaren, de snijmaïs alle drijfmest 'opgegeten' die de varkensmesters overhielden. Of je er blij mee moet zijn weet ik niet, maar het was duidelijk een geval van recycling.
Tomaat: vroeger in iedere boerentuin, tegenwoordig in alle maten en kleuren in de winkel
In de bonen
De Indianen in Noord-Amerika hadden akkers die de kolonisten vaak niet eens als akker herkenden. Ze verbranden een stuk bos en hakten de boomstammen om, voor zover als strikt nodig want bomen hakken met een stenen bijl is niet eenvoudig. In de puinhoop die dan overbleef planten ze maïs, bonen en pompoen, alle drie dicht bij elkaar: de 'drie gezusters'. De bonen konden dan in de maïs klimmen, de maïs kreeg stikstof meststoffen van de bonen want dat zijn vlinderbloemigen. En de pompoen kreeg schaduw van de twee andere en beschermende de voet van de maïs en bonen tegen muizen en dergelijke met zijn stekelige bladeren.
En daarmee zijn dan weer twee planten genoemd die we uit Amerika hebben: bonen en pompoen. Met bonen zijn in dit geval bedoeld de speciebonen en verwanten (Phaseolus vulgaris). Die verwanten zijn dan de witte, bruine, rode, zwarte en groene bonen, de snijbonen en de pronkbonen. Maar niet de tuinbonen, kikkererwten, peulen en linzen want die komen uit het Midden-Oosten. En volgens Karel de Grote (zie vorig artikel) kwam de kousenband uit Afrika en Wikipedia zegt dat de sojaboon en de mungboon (voor taugé) uit China komen. Ik weet trouwens nog steeds niet wat biologisch gezien het verschil is tussen erwten en bonen. Ik denk dat het meer een taalkundig probleem is.
Een beetje hetzelfde probleem ligt er bij de pompoen. De grote pompoenen komen uit Amerika, dat is duidelijk. Maar Karel de Grote had de familieleden komkommer, meloen en fleskalebas in zijn tuinen. Fleskalebas komt waarschijnlijk uit Afrika en wordt daar niet alleen gegeten, maar de gedroogde harde buitenkant is ook geschikt om er een luit, viool of trom van te maken. De komkommer komt Nepal en de meloen lijkt ook afkomstig uit die omgeving, maar de watermeloen zou weer uit Zuid-Afrika komen. Terwijl de courgette toch uit Amerika komt. Maar allemaal horen ze bij de komkommerfamilie. En ze zijn allemaal import in Europa. In Nederland is heggenrank de enige inheemse van deze familie.
Twee soorten muskuspompoen. De vorm van de kleine lijkt op die van de fleskalebas
Andere planten
Er zijn nog veel meer voedingsgewassen uit Amerika afkomstig, maar nu even wat over planten die we sierplanten of onkruid noemen.
Met de voedingsgewassen zijn in de eerste eeuwen na Columbus maar weinig planten meegekomen die zich hier zonder hulp hebben kunnen handhaven. Misschien verrassend, maar met de granen uit het Midden-Oosten was het eigenlijk niet anders. De eerste boeren hadden wel allerlei nieuwe onkruiden bij zich, maar die hadden ze onderweg opgepikt. Die kwamen niet uit het Midden-Oosten, maar uit Oost-Europa en de Balkan. Wij zijn erg bang voor flora vervalsing, maar dat is blijkbaar toch iets wat meestal mislukt. Maar als het lukt is het probleem misschien des te groter.
De eerste planten uit Amerika die zich hier op eigen kracht konden handhaven waren de teunisbloemen. Ze werden waarschijnlijk als sierplant ingevoerd (ofschoon de wortel eetbaar is) en na een tijdje te zijn vertroeteld in een tuin, zijn ze voor zichzelf begonnen. De middelste teunisbloem was de eerste na 1600, de kleine volgde een eeuw later en de grote in de 19e eeuw. Nu staan er in Europa kruisingen van de verschillende teunisbloemen die in Amerika niet voorkomen! Dat noemen we echt inburgeren, maar of dit flora vervalsing is? Ik zou ze in ieder geval niet graag missen.
Teunisbloem heet zo omdat hij rond de feestdag van Sint Antonius bloeit
Stijve klaverzuring en vreemde ereprijs kwamen ook in de 17e eeuw. Stijve klaverzuring werd in 1658 geplant in de botanische tuin van Oxford. De plant maakt winterknolletjes waaruit nieuwe planten kunnen groeien. En dat hebben ze ook gedaan. Met allerlei andere planten zijn die winterknolletjes verspreid en nu is stijve klaverzuring ook in ons land vrij normaal. Een leuk plantje met frisgroene, hartvormige klaverblaadjes en helder gele bloemen. De bloemen van stijve klaverzuring lijken hier niet helemaal open te gaan, maar in het Middellandse Zeegebied staan planten die dat wel doen. Dat blijkt echter een ander soort te zijn, de knikkende klaverzuring (Oxalis pes-caprae), ook import maar dan uit Zuid-Afrika!
Vreemde ereprijs is een ereprijs soort met hele kleine bloemetjes, ook uit Amerika. Volgens de Oecologische Flora duikt de plant pas rond 1860 op in Europa maar recentere bronnen hebben het over de 17e eeuw.
Stijve klaverzuring, fris groene 'hartjes' als blad en helder gele bloemen
Tuinen en sierplanten
Teunisbloem is waarschijnlijk als sierplant ingevoerd, bij stijve klaverzuring zal het uiterlijk ook wel een rol hebben gespeeld. Wij vinden dat niet vreemd, maar in de 17e eeuw waren siertuinen iets nieuws. De stinzen, de stenen huizen van rijke boeren in Friesland en de buitenhuizen van Amsterdamse kooplieden aan de Vecht hadden de eerste siertuinen in ons land. Ze showden met grote sierbomen want grote bomen waren opvallend, kostbaar en zeldzaam in het toen zeer kale Nederland en daar onder groeiden wat we nu stinzenplanten noemen: planten voor de sier. Voor de planten in Nederland zijn siertuinen onvoorstelbaar belangrijk geworden door de invoer van steeds nieuwe soorten uit de hele wereld. Maar daarover gaat het volgende artikel.
Jan van Dingenen - 2013.
Naschrift
Volgens een artikel uit 2014 heeft men via DNA onderzoek aangetoond dat de Amerikaanse flesmeloenen en waarschijnlijk ook de voorouders van de pompoenen, op eigen kracht de Atlantische Oceaan overgedobberd zijn vanuit Afrika. Daar bleken ze nog kiemkrachtig en vervolgens zijn de dieren en later de mensen ze gaan verspreiden en kweken.
Artikelen in deze serie
- 59. De planten komen - 1. Na de ijstijd
- 60. De planten komen - 2. De boeren
- 61. De planten komen - 3. De Romeinen
- 62. De planten komen - 4. De Middeleeuwen